Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) “niet-Unieregeling”: de bijzondere regeling voor diensten verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen, overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2, van Richtlijn 2006/112/EG;
2) “Unieregeling”: de bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen, voor leveringen van goederen binnen een lidstaat via elektronische interfaces die die leveringen faciliteren, overeenkomstig artikel 14bis, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG, en voor diensten verricht door in de Gemeenschap doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen, overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van Richtlijn 2006/112/EG;
3) “invoerregeling”: de bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde land ingevoerde goederen, overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 4, van Richtlijn 2006/112/EG;
4) “bijzondere regelingen”: de niet-Unieregeling, de Unieregeling en de invoerregeling.